Afgesneden van het thuisfront.
Prosper Certyn was 31 jaar toen de oorlog uitbrak. Het is niet juist geweten hoe Prosper in het Belgisch leger terecht kwam maar onder de Eerste Wereldoorlog maakte hij deel uit van de eenheid C.I.A.X. (Centre instructif d’auxilliaires, een opleidingscentrum voor hulptroepen). Zij werden ingezet als hulptroepen voor zeer uiteenlopend werk zoals het aanleggen en onderhouden van wegen. Soms ook werd het C.I.A.X. ingezet in munitiefabrieken of reparatiewerkplaatsen, waarvan de meesten in Frankrijk waren gestationeerd. Zo ook Prosper Certyn. Prosper was schrijnwerker van beroep en werd ook als schrijnwerker ingedeeld bij de C.I.A.X. in een reparatiewerkplaats. Hij verbleef meer dan 4 jaar in Frankrijk. Van 1914 tot aan het einde van de oorlog had hij geen mogelijkheid om brieven te verzenden. Zijn vrouw Florida Heyman bleef achter met 4 kleine kinderen; Maria (06-09-l908), Mauritius (08-08-1909), Urbania (22-11-1911) en Rodolphus (13-05-1913). Toen Prosper vertrok was zijn vrouw Florida nog onwetende van het feit dat zij een 5e kind verwachtte. Dit kind, Albertus, werd onder de bezetting in Zele geboren op 10 april 1915 maar overleed nog geen jaar later op 23 februari 1916. De verblijfplaats van Prosper was niet gekend bij Florida. Zo konden beiden geen nieuws met mekaar uitwisselen en heeft Prosper geen weet gehad van een 5e kind. Dit gebrek aan informatie maakte dat Florida zelfs een waarzegster opzocht om te vernemen of haar man nog in leven was. Dit was niet ongebruikelijk in die periode. Voor uitsluitsel heeft ze echter moeten wachten tot na de oorlog in 1918.
Een na-oorlogse portretfoto van Prosper Certyn. Deze opname werd kort na de oorlog vervaardigd.
CONTRIBUTOR
Elodie Certyn
DATE
1914 - 1918
LANGUAGE
nld
ITEMS
1
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
Josephine Vandenbosch. Een vrouw aan het thuisfront.
1 Item
Josephine Vandenbosch was op 27 juli 1912 gehuwd met leiëndekker Martin Hestermans. Toen haar man in augustus 1914 gemobiliseerd werd en de oorlog uitbrak, is zij terug naar haar moeder getrokken. Hier verbleven ook nog drie van haar broers. Op dat ogenblik hadden Josephine en Martin een dochter van 18 maanden. Onder de oorlog probeerde Josephine contact te houden met haar man Martin aan het front. De correspondentie verliep moeizaam en was onzeker. De soldaten aan het front hadden een 'meter'. Hun correspondentie verliep ondermeer via deze meter, via Engeland naar Nederland. Tussen Nederland en België was er nog personenverkeer. Er waren inwoners uit Tongeren die met de tram naar Maastricht gingen en terug. Het leven liep zijn gewonen gang en het was gebruikelijk om inkopen te doen in Nederland. Jeanne heeft haar moeder nooit horen vertellen over de electrische draad, maar wel dat men de tram nam en 'gewoon' de grens over naar Nederland gingen voor inkopen. Via deze route smokkelden men ook pakketten met brieven uit het land. Brieven van het front werden dan weer terug binnen gesmokkeld. Vrouwen staken dit in hun voorschoot of onderkleding. Maar aan de grens werden zij streng gecontroleerd op smokkelwaar. Voor vrouwen werden op bepaalde dagen 'visiteuses' ingehuurd. In een kamer moesten de vrouwen zich dan uitkleden en werden ze gefouilleerd door deze 'visiteuses'. Soms werden pakketten met correspondentie in beslag genomen. Zo was men nooit zeker of en wanneer zendingen aankwamen. Deze postwissel was niet zonder risico en bijgevolg ook niet gratis. Om een brief te versturen of te ontvangen diende Josephine veel geld te betalen. Vaak was een brief even duur als een alleenstaande vrouw ontving aan hulp om een gezin te onderhouden. Jeanne spreekt hier zelfs van 'soldatengeld' ter waarde van 6,5 frank die door de Belgische regering maandelijks aan vrouwen van frontsoldaten werd uitbetaald. Een brood kostte al snel de helft van dit soldatengeld. Josephine kon goed koken en wist hierdoor ook met weinig toe te komen. Zo kon het gezin ook met weinig variatie toch een lekkere maaltijd maken. De moeder van Jeanne diende in de omgeving van het station ook in een groot herenhuis. Hier moest zij ondermeer ook koken. In dit herenhuis was een Duitse officier ingekwartierd. Door haar werkgevers heeft zij zich eens laten overhalen om in Maastricht koffie in te kopen en andere boodschappen te doen. De koffie was klandestien. Zij wilde dit met een kussensloop België in smokkelen. In Maastricht kon zij ook een brief van haar man bemachtigen. Zij bevestigde deze brief met naalden onderaan de kussensloop en liet de koffiebonen hierop gieten. Aan de tramhalte kwam zij de Duitse officier tegen. Deze bood aan om haar te helpen met dragen. Zij overhandigde hem de met koffie gevulde kussensloop en zelf behield ze de overige koopwaar. Aan de grens werd de tram tegengehouden en gecontroleerd op smokkelwaar. De Duitse officier droeg nog steeds de gevulde kussensloop en werd niet gecontroleerd. Zo geraakte zij thuis met de smokkelwaar en de brief van haar man. Het thuisfront wist nooit hoe het met hun echtgenoten gesteld was. Zo hadden Josephine en Martin bijna 17 maanden geen nieuws van mekaar gehad. De correspondentie geraakte niet door of werd onderschept. Op een dag werd zij door een kennis aangesproken die meende gehoord te hebben dat Martin gesneuveld was. Op het gemeentehuis van Tongeren had men geen nieuws. Men heeft vervolgens verder binnen de Belgische administratie geïnformeerd en in december 1917 ontving zij een officieel schrijven dat haar man niet op de lijsten van gesneuvelden voorkwam. Toen Martin terugkeerde van de oorlog, verliep de hereniging van het gezin niet zonder problemen. Voor Mariette, zijn zesjarige dochter, was hij een vreemde man. Zij had angst voor haar eigen vader. Hij had immers jaren aan het front verbleven en zij was ondertussen zonder vader opgegroeid bij haar grootmoeder. De broers van haar moeder waren de enigen die zij in haar opvoeding had gekend. Het vergde heel wat aanpassingstijd voordat vader en dochter terug een normale relatie ontwikkelden. || Portretfoto van Josephine met de dochten van 18 maanden. Document van de Belgische overheid ivm dodenlijst. Gezinsportret na de oorlog.
Kaarten van het verloop van het front
5 Items
Kaarten van het verloop van het front. Rest volgt
Kaarten van het front
42 Items
Een fotoalbum en een foto van mevrouw Kunze. || Het fotoalbum was in bezit van de welgestelde dame Margarete Kunze. Ze had tijdens de Eerste Wereldoorlog een briefwisseling met de Duitse heer Phipipp Kühne, met die ze waarschijnlijk ook een relatie had. De kaarten houden in 1917 op. Kunze verhuisde naar Den Haag als dienstbode. Nadat ze naar een bejaardenhuis vertrok heeft de bezitster het album in handen gekregen. Al haar spullen moesten immers uit het enorme huis gehaald worden. Het album bevat ook een kaart die terug kwam, gedateerd op 26 april 1917. Eerste kaart waar Eerdere kaarten laten al een connectie met Den Haag en Nederland zien. Apart nog ingevoerd: 4 onderscheidingen