Josephine Vandenbosch. Een vrouw aan het thuisfront.
Josephine Vandenbosch was op 27 juli 1912 gehuwd met leiëndekker Martin Hestermans. Toen haar man in augustus 1914 gemobiliseerd werd en de oorlog uitbrak, is zij terug naar haar moeder getrokken. Hier verbleven ook nog drie van haar broers. Op dat ogenblik hadden Josephine en Martin een dochter van 18 maanden. Onder de oorlog probeerde Josephine contact te houden met haar man Martin aan het front. De correspondentie verliep moeizaam en was onzeker. De soldaten aan het front hadden een 'meter'. Hun correspondentie verliep ondermeer via deze meter, via Engeland naar Nederland. Tussen Nederland en België was er nog personenverkeer. Er waren inwoners uit Tongeren die met de tram naar Maastricht gingen en terug. Het leven liep zijn gewonen gang en het was gebruikelijk om inkopen te doen in Nederland. Jeanne heeft haar moeder nooit horen vertellen over de electrische draad, maar wel dat men de tram nam en 'gewoon' de grens over naar Nederland gingen voor inkopen. Via deze route smokkelden men ook pakketten met brieven uit het land. Brieven van het front werden dan weer terug binnen gesmokkeld. Vrouwen staken dit in hun voorschoot of onderkleding. Maar aan de grens werden zij streng gecontroleerd op smokkelwaar. Voor vrouwen werden op bepaalde dagen 'visiteuses' ingehuurd. In een kamer moesten de vrouwen zich dan uitkleden en werden ze gefouilleerd door deze 'visiteuses'. Soms werden pakketten met correspondentie in beslag genomen. Zo was men nooit zeker of en wanneer zendingen aankwamen. Deze postwissel was niet zonder risico en bijgevolg ook niet gratis. Om een brief te versturen of te ontvangen diende Josephine veel geld te betalen. Vaak was een brief even duur als een alleenstaande vrouw ontving aan hulp om een gezin te onderhouden. Jeanne spreekt hier zelfs van 'soldatengeld' ter waarde van 6,5 frank die door de Belgische regering maandelijks aan vrouwen van frontsoldaten werd uitbetaald. Een brood kostte al snel de helft van dit soldatengeld. Josephine kon goed koken en wist hierdoor ook met weinig toe te komen. Zo kon het gezin ook met weinig variatie toch een lekkere maaltijd maken. De moeder van Jeanne diende in de omgeving van het station ook in een groot herenhuis. Hier moest zij ondermeer ook koken. In dit herenhuis was een Duitse officier ingekwartierd. Door haar werkgevers heeft zij zich eens laten overhalen om in Maastricht koffie in te kopen en andere boodschappen te doen. De koffie was klandestien. Zij wilde dit met een kussensloop België in smokkelen. In Maastricht kon zij ook een brief van haar man bemachtigen. Zij bevestigde deze brief met naalden onderaan de kussensloop en liet de koffiebonen hierop gieten. Aan de tramhalte kwam zij de Duitse officier tegen. Deze bood aan om haar te helpen met dragen. Zij overhandigde hem de met koffie gevulde kussensloop en zelf behield ze de overige koopwaar. Aan de grens werd de tram tegengehouden en gecontroleerd op smokkelwaar. De Duitse officier droeg nog steeds de gevulde kussensloop en werd niet gecontroleerd. Zo geraakte zij thuis met de smokkelwaar en de brief van haar man. Het thuisfront wist nooit hoe het met hun echtgenoten gesteld was. Zo hadden Josephine en Martin bijna 17 maanden geen nieuws van mekaar gehad. De correspondentie geraakte niet door of werd onderschept. Op een dag werd zij door een kennis aangesproken die meende gehoord te hebben dat Martin gesneuveld was. Op het gemeentehuis van Tongeren had men geen nieuws. Men heeft vervolgens verder binnen de Belgische administratie geïnformeerd en in december 1917 ontving zij een officieel schrijven dat haar man niet op de lijsten van gesneuvelden voorkwam. Toen Martin terugkeerde van de oorlog, verliep de hereniging van het gezin niet zonder problemen. Voor Mariette, zijn zesjarige dochter, was hij een vreemde man. Zij had angst voor haar eigen vader. Hij had immers jaren aan het front verbleven en zij was ondertussen zonder vader opgegroeid bij haar grootmoeder. De broers van haar moeder waren de enigen die zij in haar opvoeding had gekend. Het vergde heel wat aanpassingstijd voordat vader en dochter terug een normale relatie ontwikkelden.
Portretfoto van Josephine met de dochten van 18 maanden. Document van de Belgische overheid ivm dodenlijst. Gezinsportret na de oorlog.
CONTRIBUTOR
Claire Grommen
DATE
1914-08-01 - 1919-08-19
LANGUAGE
nld
ITEMS
1
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
Bericht van een vader aan vrouw en dochtertje
2 Items
Mijn opa. Hendrik Kamperman, was tijdens mobilisatie gedurende de Eerste Wereldoorlog, gelegerd in de provincie Zeeland. Hier heeft hij klaarblijkelijk met een aantal kameraden een foto laten maken. Deze foto is als ansichtkaart naar zijn vrouw gestuurd zodat zijn toen driejarige oudste dochtertje, mijn moeder, haar vader weer eens kon zien. Mijn opa is de tweede van rechts op de foto. Helaas heb ik hem nooit gekend, hij overleed toen mijn moeder net 14 werd.
Een brief naar het thuisfront van Petrus Franciscus Marivoet
5 Items
Een brief van Petrus Franciscus Marivoet aan het thuisfront. || Petrus Franciscus Marivoet, mijn grootvader en metser en bekend als Frans Marivoet, was een oudstrijder van de eerste wereldoorlog. Hij heeft in het begin van de oorlog Antwerpen mee verdedigd vanuit de forten van Koningshooikt. Na de val van Antwerpen heeft hij België verdedigd en meegevochten in Diksmuide (de loopgraven in Kaaskerke). Op 5 februari 1915 is hij gewond geraakt en werd hij afgevoerd naar Frankrijk (Valognes) voor verzorging. Na genezing is hij in juli 1915 teruggekeerd naar het front te Armentieres en Fortem (nu een straat in Alveringem). Op 21 december 1915 werd hij vervoegd bij de artilleriearbeiders van Le Havre (munitiedepot) en is hij daar gebleven tot het einde van de oorlog. Half februari 1919 was hij terug thuis in Londerzeel (Steenhuffel) bij zijn vrouw (mijn doopmeter) en zijn kind (mijn tante Jeanne). Auteur: August Marivoet, Mechelsesteenweg 325, 2860 Sint-Katelijne-Waver.
Josephine Vandenbosch met dochter Mariette.
1 Item
Josephine Vandenbosch bleef in augustus 1914 thuis achter met een dochter van 18 maanden toen haar man Martin Hestermans gemobiliseerd werd. Dit studioportret werd in 1914 gemaakt en diende als aandenken voor soldaat Martin.