Brieven van soldaat Philemon Caudron naar het thuisfront in Moorsel
Jean-Pierre Cardon vond tijdens afbraakwerken verschillende brieven daterend uit de Eerste Wereldoorlog in een dichtgeschroefde glazen fles. De brieven zijn afkomstig van Philemon Caudron en gericht aan zijn ouders (Frederik Caudron wonende te Moorsel in de Waverstraat). De brieven situeren zich voornamelijk aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, tijdens het eerste oorlogsjaar. De briefwisseling van Philemon begint op 3 augustus 1913. Daarna schrijft hij vooral in augustus en september 1914 heel vaak naar zijn ouders. Op 18 september 1914 schreef hij vanuit Lier het volgende: Met veel genoegen kom ik uwe kaart te ontvangen en haast mij er op te antwoorden. Ik ben al enige dagen in Lier. Ik had al goed kunnen schrijven maar ik had mij ingehouden omdat ik dacht dat het onnuttig was daar men zegde dat de post niet ging en ook ge weet misschien dat ik en mijne kameraden weer een slag van vier dagen gedaan hebben en dat er twee Moorselaars geblesseerd zijn: gelukkiglijk niet hard. Hendrikx die is in zijne arm geraakt en Moens heeft een bal los door zijn hand. Dat zal gelukkiglijk hunne dood niet veroorzaken alhoewel de jongens vreselijk veel pijn hadden. Ik heb ze zien vallen, de jongens, 't was vreselijk om zien, wij liepen den eersten dag dat wij in slag gingen 23 geblesseerde op. Eenen is er van gestorven maar die had drij kogels. Nu om dezen slag geheel te vertellen zou ik wel moeten een heelen boek volschrijven, maar wat ik weet dat is dat wij drij nachten in regen en wind geslapen hebben en dat wij twee dagen en een schof gevochten hebben en den laatsten dag tot dertig uren zonder eten gezeten hebben, wij zaten op tien minuten van de Duitschers, het was onmogelijk om het bij ons te brengen, wij hadden de Duitschers al parochiën achteruitgeslagen maar den derden dag hebben wij moesten wij het onderspit delven voor de overmacht, de Duitschers zij hadden in den nacht 120 duizend man bijgekregen en dat was te straf. Wij zijn moeten achteruit trekken, wij hebben toch veel man gelaten, wij hadden op 25 duizend man, 3600 man geblesseerde. Gelukkiglijk dat de ballen niet zeer dodelijk zijn maar ze hebben mij toch nog overgelaten en aan Paulus of van Mol mankeert er ook nog niets. Nu tot wederomziens en u allen van verre de hand drukkende sluit ik mijn brief. Uw toegenegene Philemon. Ook eind 1914 en begin 1915 schreef Philemon af en toe naar huis. Enkele van de brieven werden door een vriend, genaamd Boque, aan de familie van Philemon Caudron gebracht. De laatste brief dateert van oktober 1915. Van Philemon Caudron zijn geen verdere gegevens bekend. Hij is niet opgenomen in de lijst met Belgische gesneuvelde militairen en heeft dus hoogstwaarschijnlijk de oorlog overleefd. In één van de brieven kunnen we wel lezen dat Philemon ingedeeld was bij de zesde divisie, de 20e brigade, het 2e regiment Carabiniers (2/4) classe 13.
Brieven van augustus, september en december 1914. Alsook van februari, maart, juli en oktober 1915. De brieven van Philemon Caudron zijn telkens gericht aan zijn ouders (vader? Frederik Caudron, wonende te Moorsel in de Waverstraat). De collectie brieven in consulteerbaar in het In Flanders Fields Museum te Ieper.
CONTRIBUTOR
Jean-Pierre Cardon
DATE
1913-08-03 - 1915-10-09
LANGUAGE
nld
ITEMS
14
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
Een brief naar het thuisfront van Petrus Franciscus Marivoet
5 Items
Een brief van Petrus Franciscus Marivoet aan het thuisfront. || Petrus Franciscus Marivoet, mijn grootvader en metser en bekend als Frans Marivoet, was een oudstrijder van de eerste wereldoorlog. Hij heeft in het begin van de oorlog Antwerpen mee verdedigd vanuit de forten van Koningshooikt. Na de val van Antwerpen heeft hij België verdedigd en meegevochten in Diksmuide (de loopgraven in Kaaskerke). Op 5 februari 1915 is hij gewond geraakt en werd hij afgevoerd naar Frankrijk (Valognes) voor verzorging. Na genezing is hij in juli 1915 teruggekeerd naar het front te Armentieres en Fortem (nu een straat in Alveringem). Op 21 december 1915 werd hij vervoegd bij de artilleriearbeiders van Le Havre (munitiedepot) en is hij daar gebleven tot het einde van de oorlog. Half februari 1919 was hij terug thuis in Londerzeel (Steenhuffel) bij zijn vrouw (mijn doopmeter) en zijn kind (mijn tante Jeanne). Auteur: August Marivoet, Mechelsesteenweg 325, 2860 Sint-Katelijne-Waver.
Brieven gestuurd naar het front: familie Van den Lemmer
1 Item
De Grootvader langs vaderkant kreeg brieven van broers die paters waren in Arnhem en van zijn zusters in de periode dat hij aan de Ijzer vocht. In totaal waren dat 29 brieven over het dagelijks leven en briefkaarten De Grootvader heeft nooit verteld over oorlog. In de familie dachten ze dat hij als vrijwilliger naar het front ging, maar uit de brieven kwam een ander beeld aan bod. In de brieven staat dat hij vervroegd in begin 1915 naar het front trok. Er staan ook enkele familiale zaken en ook anekdotes over het leven in Antwerpen tijdens de oorlog. Zo was er een lofrede voor de burgemeester, het lopen in de driekleur op rond november over de Meir, de toestemming aan vrouwen om te stempelen, de ‘A’ van Albert op borstkas, gronden die beschikbaar waren, werden tijdelijk verdeeld om aardappelen te planten en informatie over het leven in Arnhem. Er waren ook 2 broers vanuit Borgerhout: de ene broer was docent in Arnhem (1913, de andere broer is voor of bij het uitbreken van de oorlog naar Arnhem gevlucht.
Het Onze-Lieve-Vader van een Belgisch soldaat
1 Item
Het Onze-Lieve-Vader van een Belgische soldaat. || Patrick Hermans heeft in de ouderlijke woning van zijn moeder allerlei documenten gevonden in verband met de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zo vond hij onder andere een klein documentje waarop het onze-lieve-vader van een Belgische soldaat staat. Het gebed gaat als volgt: O Willem die in België zijt. Vervloekt zij uw naam. Nooit toekome u ons rijk. Uw wil geschieden in Duitschland noch helder. Geef ons eten en gestole goed terug. En vergeef ons onze dappere weerstand biedende troepen. Vooral aan den IJzer. Gelijk wij vergeven alle verzopene Duitsche. En leidt ons niet in bekoring er nog meer moffen te vermoorden. Maar verlos ons van uw allen bestaan. Wees gegroet. Weest nooit gegroet O Willem vol van haat en nijd. De duivel zij met u. Vervloekt zijt gij onder gans onze bevolking en vervloekt zijn de daden uw lichaams. Onbarmhartigen tiran bid voor de zielen van die onschuldige gesneuvelde Belgen. Nu en in de uur uwer spoedige dood.\n Amen.