Het Verhaal van twee schoonbroers ( familie Jacobs)
1914-1918 Alderwijk (Haardenwijk) Nederland, beide grootvaders van de spreker staan op de foto. De ene was beroepsmilitair (moederskant), de andere reservist in een totaal andere compagnie. Ze ontsnapte over de Pontonbrug, Antwerpen, en gingen naar Vlissingen (NL). De grootvader langs moederszijde is ontvlucht uit het kamp en is als civiele verstekeling aan boord gegaan in NL en heeft zich bij de kapitein aangegeven. Tijdens zijn dienst aan het front in Frankrijk (Rijsel) bij de artilleriedevisie heeft hij zijn vrouw leren kennen. In 1919 is hij terug naar Antwerpen gekomen. De grootvader langs moederskant is tewerkgesteld in Standdaarbuiten. Hij werkte in de suikerfabirek van Berendrecht en door de directeur is hij eruit gehaald en heeft hij vier jaar in Nederland als vluchteling gewoond. De grootoom die spioneerde voor het Belgisch Leger en de spreker zijn vader zijn geboren in Standdaardbuiten. De beide heren op de foto waren toen nog geen familie van elkaar. Na de oorlog komen beiden grootvaders terug in Antwerpen in 1919. De moeder (Lucien de Meyer) van de spreker is van 1920 en de vader (Louis Jacobs) in 1918 in Standdaarbuiten. Wanneer de grootvader van de suikerfabriek verenigd werd met zijn vrouw, kreeg hij een foto opgestuurd met de Duitse post met een foto van hun ouders. (in bijlage kan je de tekst van de spreker terugvinden).
BIJLAGEN
Op deze foto uit l9l4 ziet u verschillende militairen voor een tentenkamp in Harderwijk
(l'L). De uiterst linkse militair is mijn grootvader, langs moederszijde, Jan Mayer. De vierde
man van rechts, zittend, is mijn andere grootvader, langs vaderszijde, Frans Jacobs.
Jan Meyer, beroepsmilitair, ontvluchtte het kamp zette zich in burgerkledij en ging via
Amsterdam als verstekeling aan boord. Hij gaf zich aan, op volle zee, aan de kapitein met als
schuilnaam: Linder Bels. Hij is via Londen, achter het front terechtgekomen bij zijn artillerie
eenheid waar hij vier jaar aan het front zat. Zijn slaapgenoot toen, werd zijn latere schoonbroer
want hij huwde zijn zus, mijn grootmoeder. Haar familie was gevlucht naar Frankrijk en zij
was tewerkgesteld bij een beenhouwer. Na de oorlog is mijn grootmoeder naar Berendrecht
gekomen en gehuwd met Jan Meyer. In 1920 is mijn moeder geboren in Berendrecht.
Frans Jacobs, werd door de heer De Bruyn (zelf Nederlander) uit het kamp gehaald om te
werken in 1 van zijn fabrieken. De heer De Bruyn bezat 4 suikerfabrieken: Berendracht (in
het toenmalige bezette België), Dinteloord, Standdaarbuiten en Oudenbosch. Mijn grootvader
werd als 'chemist' te werk gesteld in Standdaarbuiten. Nadat zijn echtgenote door de
elektrische draad was 'gesmokkeld', door de hulp van haar broer die spioneerde voor het
Belgische leger: zo was het gezin herenigd, en werd mijn vader in 1918 in Standdaarbuiten
geboren. Na de oorlog zijn mijn grootouders terug naar België gekomen en werd mijn
grootvader tewerkgesteld als onderdirecteur in de suikerfabriek van Berendrecht.
Op deze foto staan allemaal personen van Zandvliet en Berendrecht.
foto's uit 1914
Photograph
Foto 1914
CREATOR
Jan Meyer
DATE
-
LANGUAGE
nld
ITEMS
3
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
Het verhaal van René Sinnaeve
16 Items
De foto's tonen de vuurkaart van René. Een postkaartfoto gemaakt in 1914 bij zijn intrede in het leger. En een foto van het elfde linieregiment in opleiding in Frankrijk. Ook de direct toegekende eremedailles en enkele 11 novembermedailles zijn aanwezig. Net zoals zijn frontstrepen. || Renatus ( René ) Sinnaeve is in dienst getreden in oktober 1914. Vanaf februari 1915 was hij in de loopgraven aanwezig. Eerst in Stuivekenskerke. Dan in de sectie Diksmuide. Daarna in Pervijze en later ook in Merkem om de oorlog te beindigen in Staden. René was bij het elfde linieregiment. Hij was vuurkruiser soldaat met als bijberoep barbier.
Verhaal van twee zussen Elodie en Silvie
32 Items
Het gaat om verre familie van de bijdrager van dit verhaal. Elodie was getrouwd met de oom van Patricks moeder. De zussen Elodie en Sylvie waren afkomstig van Woesten. Cyriel-Camiel Dochy, de echtgenoot van Silvie, overleed (als burger) op 12 februari 1916 door vijandelijk geschut en nadien vluchtten de 2 zussen naar Frankrijk, naar Neuville. Petrus Bekaert, de man van Elodie, overleefde de oorlog, maar het is niet zeker wat hij tijdens de oorlog gedaan heeft. De kinderen van Elodie en Petrus: Marcel, Germaine, Jerome en Gerard waren gedurende heel de oorlog in een kolonie van koningin Elisabeth in Wulveringem. || - foto van het verblijf in de kolonie - doodsprentje van 7 kinderen die op korte tijd gestorven zijn - doodsprentje van Martha Vermote, gestorven in de kolonie - 1 brief van de zussen gericht aan de 4 kinderen in de kolonie - erecommunie gedenkkaartje - postkaartje van Henri Callens gericht aan Marcel Bekaert in de kolonie - nieuwjaarskaartje gericht aan de kinderen in de kolonie - brief van Elodie gericht aan Petrus, 5/11/1918, spreekt over het goede nieuws van het nakende einde. - doodsprentje van Cyriel-Camiel Dochy - kaartje van een soldaat gericht aan Cyriel-Camiel Dochy - foto met kozijnen en nichten (Vandenbulcke) van Bekaert die verbleven in een Belgische kolonie in Frankrijk, Seine inferieur, juni 1918 - gedenkkaartje plechtige communie 19/01/1919 van Belgische kolonie in Frankrijk - Joseph Vandenbulcke, kaartje aandenken aan plechtige communie 11 juni 1916 - Doodsprentje klein seminarie in Roeselare - Doodsprentje Richard-Dominique Taillieu
Het verhaal van minister Poullet van Nationale opvoeding
2 Items
Prosper Poullet was minister van Kunsten en Wetenschap in de regering Broqueville (1911 tot en met 1918). Tussen 1919 en 1934 nam hij verschillende andere ministerposten op. Prosper Poullet was lid van de Christen-democratische vleugel binnen de Katholieke partij en hij bekleedde verschillende belangrijke politieke mandaten. Hij was Franstalig, maar dat weerhield hem er niet van om ook de Vlaamse zaak te bepleiten. Een van de beleidsdomeinen van minister Poullet tijdens de Eerste Wereldoorlog was 'Nationale Opvoeding'. In dit kader heeft hij zich sterk ingezet voor het onderwijs van de Belgische vluchtelingen in de de diasporalanden. Poullet was bijzonder betrokken bij de opvoeding van de gevluchte Belgen in de Nederlandse vluchtelingenkampen. Hij is daartoe een aantal keer naar Den Haag gereisd en bezocht vandaar uit de vluchtelingenkampen. Ook de opvoeding van de frontsoldaten nam minister Poullet ter harte, hij bezorgde de soldaten boeken om zich te kunnen bijscholen. Als minister van Kunst zorgde hij er ook voor dat de Belgische kunstcollecties uit de handen van de Duitsers bleven en liet hij Belgische kunstenaars in andere landen exposeren om hen meer naamsbekendheid te geven. De grootouders aan de andere kant van de familie woonden in een kasteel in Mortsel- Oude -God, Antwerpen. Dit kasteel moest in 1914 worden gedynamiteerd omdat het in de vuurlinie lag. In de oorlogsjaren werden de Duitse families teruggestuurd naar Duitsland, behalve diegenen die getrouwd waren met een Belg. Zo kwam het dat de grootmoeder van Duitse afkomst toch in België kon blijven. Verdere details over de Eerste Wereldoorlog kent de familie Poullet niet meer. Foto's van minister Poullet in de Nederlandse vluchtelingenkampen en andere gerelateerde documentatie zijn in het bezit van het Algemeen Rijksarchief. Bijgevoegd document geeft inzicht in de visie van minister Poullet op de taalkwestie die opspeelde aan het front en daarbuiten. || || Front || Boek: Prosper Poullet en de politiek van zijn tijd || Prosper Poullet || Publication || || Boek: Prosper Poullet en de politiek van zijn tijd || Prosper Poullet || Publication