Verhaal van twee zussen Elodie en Silvie
Het gaat om verre familie van de bijdrager van dit verhaal. Elodie was getrouwd met de oom van Patricks moeder. De zussen Elodie en Sylvie waren afkomstig van Woesten. Cyriel-Camiel Dochy, de echtgenoot van Silvie, overleed (als burger) op 12 februari 1916 door vijandelijk geschut en nadien vluchtten de 2 zussen naar Frankrijk, naar Neuville. Petrus Bekaert, de man van Elodie, overleefde de oorlog, maar het is niet zeker wat hij tijdens de oorlog gedaan heeft.
De kinderen van Elodie en Petrus: Marcel, Germaine, Jerome en Gerard waren gedurende heel de oorlog in een kolonie van koningin Elisabeth in Wulveringem.
- foto van het verblijf in de kolonie
- doodsprentje van 7 kinderen die op korte tijd gestorven zijn
- doodsprentje van Martha Vermote, gestorven in de kolonie
- 1 brief van de zussen gericht aan de 4 kinderen in de kolonie
- erecommunie gedenkkaartje
- postkaartje van Henri Callens gericht aan Marcel Bekaert in de kolonie
- nieuwjaarskaartje gericht aan de kinderen in de kolonie
- brief van Elodie gericht aan Petrus, 5/11/1918, spreekt over het goede nieuws van het nakende einde.
- doodsprentje van Cyriel-Camiel Dochy
- kaartje van een soldaat gericht aan Cyriel-Camiel Dochy
- foto met kozijnen en nichten (Vandenbulcke) van Bekaert die verbleven in een Belgische kolonie in Frankrijk, Seine inferieur, juni 1918
- gedenkkaartje plechtige communie 19/01/1919 van Belgische kolonie in Frankrijk
- Joseph Vandenbulcke, kaartje aandenken aan plechtige communie 11 juni 1916
- Doodsprentje klein seminarie in Roeselare
- Doodsprentje Richard-Dominique Taillieu
CONTRIBUTOR
Patrick Lannoy
DATE
-
LANGUAGE
nld
ITEMS
32
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
Het Verhaal van twee schoonbroers ( familie Jacobs)
3 Items
1914-1918 Alderwijk (Haardenwijk) Nederland, beide grootvaders van de spreker staan op de foto. De ene was beroepsmilitair (moederskant), de andere reservist in een totaal andere compagnie. Ze ontsnapte over de Pontonbrug, Antwerpen, en gingen naar Vlissingen (NL). De grootvader langs moederszijde is ontvlucht uit het kamp en is als civiele verstekeling aan boord gegaan in NL en heeft zich bij de kapitein aangegeven. Tijdens zijn dienst aan het front in Frankrijk (Rijsel) bij de artilleriedevisie heeft hij zijn vrouw leren kennen. In 1919 is hij terug naar Antwerpen gekomen. De grootvader langs moederskant is tewerkgesteld in Standdaarbuiten. Hij werkte in de suikerfabirek van Berendrecht en door de directeur is hij eruit gehaald en heeft hij vier jaar in Nederland als vluchteling gewoond. De grootoom die spioneerde voor het Belgisch Leger en de spreker zijn vader zijn geboren in Standdaardbuiten. De beide heren op de foto waren toen nog geen familie van elkaar. Na de oorlog komen beiden grootvaders terug in Antwerpen in 1919. De moeder (Lucien de Meyer) van de spreker is van 1920 en de vader (Louis Jacobs) in 1918 in Standdaarbuiten. Wanneer de grootvader van de suikerfabriek verenigd werd met zijn vrouw, kreeg hij een foto opgestuurd met de Duitse post met een foto van hun ouders. (in bijlage kan je de tekst van de spreker terugvinden). BIJLAGEN Op deze foto uit l9l4 ziet u verschillende militairen voor een tentenkamp in Harderwijk (l'L). De uiterst linkse militair is mijn grootvader, langs moederszijde, Jan Mayer. De vierde man van rechts, zittend, is mijn andere grootvader, langs vaderszijde, Frans Jacobs. Jan Meyer, beroepsmilitair, ontvluchtte het kamp zette zich in burgerkledij en ging via Amsterdam als verstekeling aan boord. Hij gaf zich aan, op volle zee, aan de kapitein met als schuilnaam: Linder Bels. Hij is via Londen, achter het front terechtgekomen bij zijn artillerie eenheid waar hij vier jaar aan het front zat. Zijn slaapgenoot toen, werd zijn latere schoonbroer want hij huwde zijn zus, mijn grootmoeder. Haar familie was gevlucht naar Frankrijk en zij was tewerkgesteld bij een beenhouwer. Na de oorlog is mijn grootmoeder naar Berendrecht gekomen en gehuwd met Jan Meyer. In 1920 is mijn moeder geboren in Berendrecht. Frans Jacobs, werd door de heer De Bruyn (zelf Nederlander) uit het kamp gehaald om te werken in 1 van zijn fabrieken. De heer De Bruyn bezat 4 suikerfabrieken: Berendracht (in het toenmalige bezette België), Dinteloord, Standdaarbuiten en Oudenbosch. Mijn grootvader werd als 'chemist' te werk gesteld in Standdaarbuiten. Nadat zijn echtgenote door de elektrische draad was 'gesmokkeld', door de hulp van haar broer die spioneerde voor het Belgische leger: zo was het gezin herenigd, en werd mijn vader in 1918 in Standdaarbuiten geboren. Na de oorlog zijn mijn grootouders terug naar België gekomen en werd mijn grootvader tewerkgesteld als onderdirecteur in de suikerfabriek van Berendrecht. Op deze foto staan allemaal personen van Zandvliet en Berendrecht. || foto's uit 1914 || || Photograph || Foto 1914
Brieven tussen Elodie Peelman en soldaat Jean-François Van Hoey
4 Items
Twee brieven. || Brieven van soldaat Jean-François Van Hoey aan zijn echtgenote Elodie Peelman waarin hij vertelt dat hij op de terugweg is van het Ijzerfront en hoopt zo spoedig mogelijk thuis te komen in Moerzeke-Kastel.
Brieven tussen Elodie Peelman en soldaat Jean-François Van Hoey
3 Items
Drie brieven. || Brieven van Elodie Peelman aan haar echtgenoot soldaat Jean-François (roepnaam Frans) Van Hoey, soldaat 2de klasse chauffeur m. 1904, geschreven tijdens de slag om de Schelde in september 1914 en later in Moerzeke.