Het ouderlijk huis in de Nieuwstraat te Lede was het hoofdkwartier van het 4e Duitse Leger vanaf 1917. De bevelhebber was Rupprecht, de kroonprins van Beieren. Twee dagen voor de wapenstilstand is de oudste zoon van keizer Willem (Willem-Friedrich) langsgeweest. Na hun vertrek hebben de grootouders verschillende documenten gevonden in de prullemand. Het 4e Duitse Leger was verantwoordelijk voor de hele Vlaamse sector. De getoonde documenten bevatten allerlei informatie over het Duitse front. De huidige bewoner van het huis (Jean-Claude Buys) bevestigt het verhaal. Zijn vader was notaris en de documenten komen dus uit het vermelde huis dat in feite een informatiecentrum was. De grootouders mochten in hun huis blijven wonen (grootvader was huisarts). Zij mochten enkel niet in het salon komen. Rupprecht was een zeer correcte man en een goede militair. De grootouders hebben daarover weinig verteld. Hun oudste zoon is immers gesneuveld aan de Ijzer en over de oorlog werd niet gepraat. Uit het dagboek van de vleugeladjudant van keizer Willem is op te maken dat de kroonprins inderdaad op bezoek is geweest in Lede. || - getypte documenten uit informatiecentrum van 4e Duitse Leger - verschillende boeken met foto van ouderlijk huis, foto's van Rupprecht en Willem - dagboek van de vleugeladjundant van keizer Willem

dit zijn twee foto's van mijn opa, in uniform tijdens de 1e wereldoorlog, op de ene foto zit hij links op het paard, wie de andere twee mannen zijn weet ik niet, mijn opa is overleden aan de Spaansegriep in 1918, 'n jaar en acht maanden na de geboorte van mijn vader. wat ons is verteld door mijn vader dat destijds mijn opa en oma 'n café/kroeg hadden, hoek GoudseRijweg en Boezemweg en 'n meubelmakerij, de verhalen over wat daarmee gebeurt is na het overlijden van mijn opa lopen uiteen.... maar toch..twee foto's die deel uit maken van de geschiedenis '14-'18. || twee foto's van mijn opa, in uniform tijdens de 1e wereldoorlog, op de ene foto zit hij links op het paard, wie de andere twee mannen zijn weet ik niet

De familie Voet-Segers woonde in de Adegemstraat 151 te Mechelen. Vader Pieter was koperslager (ketelmaker). Het gezin telde twee kinderen; een zoon en een dochter. De zoon Libert werkte bij de firma Lamot. De dochter Maria-Francisca leefde van 1896 tot 1993. Door de zoon zijn ze te laat gevlucht en zijn ze tot in Hulst geraakt bij bierbrouwerij De Halve Maan. Maria Voet is de grootmoeder van Ingrid Adriaenssen. De helft van een verzameling koper van het gezin werd in de tuin verborgen. De andere helft werd door de bezetter opgeëist om kogels van te maken. De Duitse soldaten hebben het huis bewoond. || - documenten - foto Pieter Voet met helft koperverzameling - postkaart - familieportret Pieter Voet met vrouw en twee kinderen - groepsfoto van werklieden van de brouwerij in Hulst met Libert Voet - foto van Libert Voet in de brouwerij te Hulst - foto van Maria Voet (dochter) - kopie opgevraagd van archieven in Hulst: vermelding van Pieter Voet en familie - objecten loopgravenkunst (gemaakt door Pieter Voet): - warmwaterkruik gemaakt van obus - schaaltje voor juwelen van onderkant obus