Brieven uit de loopgraven en uit het krijgsgevangenkamp.
Na het overlijden van de grootouders werden verschillende oude brieven gevonden die afkomstig waren uit Nederoverheembeek.
Jozef Clymans werd opgeroepen voor de oorlog. Zijn broer heeft zich echter vrijwillig gemeld. Julius was een granaatwerper. Jozef was een echte frontman in de loopgraven.
Beide broers werden krijgsgevangen gemaakt tegen het einde van de oorlog. Ze schreven altijd dat ze het goed stelden en dat ze geen honger hadden, maar tegen het einde van de oorlog werd geschreven dat ze toch al maanden honger leden en een tekort aan kledij hadden. Zij vroegen daarbij om hulp. Het betrof waarschijnlijk een gesmokkelde brief.
Psychisch was Jozef erg ontdaan na de oorlog. Zijn kameraad was in de oorlog erg bang. Bij een bombardement is hij op zijn kameraad gaan liggen om hem te beschermen. Een granaatscherf heeft toen zijn kameraad gedood die onder hem lag en hijzelf bleef ongedeerd.
- brieven
- foto
- cursusboekje granaatwerpen
CREATOR
Jozef Clymans
Julius Clymans
DATE
- 1918
LANGUAGE
nld
ITEMS
58
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
Fluit uit de loopgraven
1 Item
Trenchfluit met leertje. J. Hudson & Co. Birmingham 1916. Gevonden in Antwerpen (Belgie). || Ik verzamel objecten uit de Eerste Wereldoorlog. Deze Engelse fluit werd gebruikt in de loopgraven. Wo2verzameling.nl
Feldpost uit het krijgsgevangenenkamp van Soltau.
1 Item
Back || Portretfoto (studioportret) uit het foto-album van de Duitse soldaat Wilhelm Bogner die door Dyonisius Scroyen krijgsgevangen werd gemaakt. Een kennis van Bogner stuurt in 1916 een ludieke groepsfoto met Feldpost.
Y82 - Het wedervaren van de broers Ramboer uit Ichtegem
1 Item
Georges Ramboer, grootvader van Levi Lammens, woonachtig te Ichtegem vertelt het verhaal van zijn vader Gentiel Ramboer en diens broer Hector Ramboer. Dit verhaal werd meermaals verteld door Gentiel maar omdat zijn gemoed bij het vertellen vol kwam brak hij iedere keer het verhaal af. Nooit vertelde Gentiel waar hij tijdens de oorlog 14-18 juist verbleef, in welke periode hij er was, hoe de heenreis en later de terugreis naar huis is verlopen. Gentiel geboren in 1899 en Hector geboren in 1901 waren de zonen van Francis Ramboer en Amelie Deprez uit Ichtegem. Wanneer in 1914 de oorlog begon en de Duitse troepen West-Vlaanderen en meer bepaald de richting Ichtegem uit kwamen gingen vele Ichtegemenaars op de vlucht. Zo ook het gezin Ramboer dat aan de Diksmuidebaan woonde. Blijkbaar moest alles ineens vlug gaan en terwijl vader en moeder hun bezittingen bijeen pakten lieten ze hun beide zonen alvast richting Franse grens vertrekken. Samen met vele anderen uit Ichtegem gingen ze naar Diksmuide waar ze pas de IJzer over de enige brug achter zich zagen ontploffen. Vader en moeder waren daardoor gescheiden van hun twee zonen. De ouders keerden terug naar Ichtegem, hun twee kinderen van toen respectievelijk 13 en 15 jaar gingen met de vluchtelingenstroom verder richting Frankrijk. Waar ze uiteindelijk terecht kwamen weet Georges niet. Zijn vader vertelde hem dat hij op een boerderij terecht kwam waar paarden werden gehouden. Zijn oom Hector kwam ergens anders terecht. Pas na twee jaar ontvingen de ouders in Ichtegem, die tot dan geen nieuws hadden over hun kinderen, een brief en foto dat hun zonen in veiligheid waren en het goed stelden. Eén van de families die ook richting Frankrijk vluchtte was de familie Muylle uit Ichtegem. Het waren timmerlui waarvan twee zoons, Victor en Arthur, al de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt en bijgevolg dienstplichtig waren. Arthur die één van de eerste gasaanvallen mee maakte werd hierdoor invalide maar overleefde de oorlog. Zijn broer Victor sneuvelde en ligt begraven te Staden. Over diens dood vertelde Gentiel Rambour een bizar verhaal. Gentiel was op een zondag hout aan het hakken op de boerderij waar hij verbleef toen Victor Muylle als militair met rust langs kwam. Hij zei dat hij de oorlog beu was en niet wilde terug keren naar het front omdat hij het voorgevoel had daar de dood tegen te komen. Hij vroeg aan Gentiel om één van zijn vingers af te hakken. Gentiel weigerde, Victor keerde terug naar zijn eenheid en sneuvelde. Gentiel en zijn broers verbleven tot aan het einde van de vijandelijkheden in Frankrijk waarna ze terug huiswaarts keerden. Ze volgden op verre afstand de geallieerde troepen die de Duitsers terug dreven en kwamen in Bovekerke terecht. Niet zo ver van huis vroegen ze een Belgische militair om hun ouders te Ichtegem in te lichten dat hun zonen weldra thuis zouden zijn. Kort daarop waren ze terug thuis. Ze troffen hun ouders aan bij de stoof, deze herkenden hun twee zoons niet direct. Gentiel vroeg aan zijn moeder haar voorschoot open te houden waarop hij er hun in Frankrijk verdiende geld in gooide. Na de oorlog moesten Gentiel en Hector nog een tijd militaire dienst vervullen. Na zijn legerdienst werd Gentiel grensarbeider in Arras in het noorden van Frankrijk waar hij tot na WO 2 tewerkgesteld was in de steenbakkerijen en chicorei-asten. Gentiel was gedurende al die jaren door zijn werk amper 3 weken per jaar thuis bij zijn gezin. Voor de kinderen was de man die maar een paar weken per jaar thuis was een 'vreemde'. || 5 foto's van de Ramboers