Prentbriefkaarten en sprokkels
Leen Livina Cools schrijft een prentkaartje aan haar echtgenoot Gommaar Wuyten. Haar vader overleed op 2 september 1916 te Calais aan tyfus op vijftig jarige leeftijd. De broer van Leen overleed op 13 juli 1916. De oorzaak van dit overlijden is niet gekend.
Bertha Cools (zuster van de grootmoeder van de deelnemer) verzond een prentbriefkaart aan Zan Verstokt, de schoonzus van haar zus, waarbij ze laat weten dat zij nog in goede gezondheid is.
Herinneringen aan WOI werden door Rosa Wuyten opgeschreven in de jaren negentig. Deze herinneringen werden door haar gebaseerd op mondelinge overlevering. Rosa Wuyten werd geboren op 3 november 1918 en overleed op 7 juli 2006.
346)Prentbriefkaart Honneur à l'armée Belge 1/11/1916
347)Prentbriefkaart Je songe souvent à l'absent que j'aime bien tendrement\n
348)Bundel gekopieerde handgeschreven notities
CONTRIBUTOR
Maria Vervloet
DATE
1916-11-01
LANGUAGE
nld
ITEMS
17
INSTITUTION
Europeana 1914-1918
PROGRESS
METADATA
Discover Similar Stories
6 foto's en prentbriefkaarten
13 Items
Ingekleurde kaart van Willem Sander, geboren 1891, grootvader van mevrouw, van pontonbrug 1915 Dordrecht. Ontslagbrief uit de dienst Fotokaarten Zakboekje van grootvader, bij torpedisten. Op rivieren, mijnenvelden, belemmeren vijand. Later pontenier in Dordrecht: bruggen slaan. Grootvader zat bij de artillerie. In Den Helder. 1919 weer in dienst bij de Landstorm. Zangbundel Nederlandse leger van Willem Sander, 1911 in dienst gekomen Grote foto van roeiboot op rivier: onbekend jaar, mogelijk in WOI bij Den Helder
Plakboek met prentbriefkaarten en foto's uit de mobilisatiejaren van C. Veenendaal
3 Items
Plakboek met prentbriefkaarten en foto's uit de mobilisatiejaren van C. Veenendaal || De verzameling documenten en plakboeken is vermoedelijk via de moeder van mevrouw Van Dam in haar bezit gekomen. Mogelijk heeft haar broer de zaken voor haar moeder ingeplakt en georganiseerd. Pas afgelopen dinsdag heeft de zoon van mw. Van Dam de zaken allemaal gevonden op de zolder in een doos, die kennelijk uit het huis van haar moeder is meegekomen na het overlijden. Vrienden hebben mw. Van Dam overgehaald de objecten te laten zien. De opa van mw. Van Dam, Cornelis van Veenendaal, was gemobiliseerd tijdens de Grote Oorlog en heeft al zijn documenten uit de mobilisatietijd zoveel mogelijk bewaard. Na de oorlog was hij 40 jaar in dienst van graaf Bentinck van Amerongen als bosarbeider en hij is voor dit lange dienstverband ook onderscheiden. Het document is in ee nvan de twee plakboeken ingeplakt (nr. 411) net als het document bij het Herinneringskruis. Het herinneringskruis zelf is niet meer in de familie bewaard gebleven. Onder andere zijn in de plakboeken prentbriefkaarten ingeplakt die hij stuurde aan familie en vrienden in Amerongen en zijn verloofde. In 1916 trouwde hij met zijn verloofde, die in Leersum woonde. De oproepkaart van C. Veenendaal: 'opkomst met spoed'. De opa van mevrouw Van Dam woonde bij de ouders van mw. Van Dam in. Tussen 1984 en 1986 is hij begonnen te dementeren. Opa probeerde in een nacht het huis te verlaten en werd om 6 uur 's ochtends op een bepaalde ochtend door de politie op straat in zijn pyjama aangetroffen. Hij gaf toen te kennen 'geroepen te zijn door de koningin'. 't rooie boekje beschrijft allerlei oefeningen, richtlijnen en informatie om als soldaat te kunnen functioneren. Vermelding van rechten en plichten. Een compleet handboek voor de soldaat.
Joseph Ingelaere - prentbriefkaarten-oorlogsrelaas
7 Items
Joseph Ingelaere werd op 26 juli 1895 in Poperinge geboren. Hij stierf op 14 juli 1989 in Ieper. De 2de juli 1915 werd hij opgeroepen. Hij trok te voet naar Watou, kreeg blaren op de voeten en werd goedgekeurd voor de cavalerie. De volgende dag ging hij te voet naar het station van Abele en werd overgebracht naar Calais. Daarna kreeg hij een opleiding in Guines, bij de 3de Lansiers, later de 5de Lansiers. Op 2 januari 1916 ging hij voor het eerst naar het front, in de loopgraven. In mei 1916 was Joseph in Ramskapelle en werd er beschoten met zg. Koolzakken, obussen waar bij ontploffing zwarte rook vrij kwam en loden balletjes bevatten. Hij vulde er o.a. zandzakken (vaderlanders) om de eerste linie te herstellen die door beschietingen regelmatig beschadigd werd. Hij moest daarvoor 's nachts over passerellen door het overstroomde gebied trekken. Tijdens een rustperiode verbleef hij bij een boer waar hij de akker ploegde, ondanks de vijandige beschietingen. In de loopgraven leefden zij tussen de ratten, die hun brood kwamen opeten en over de soldaten heen liepen. De soldaten vonden er iets op: door de broden werd een ijzerdraad gestoken en zo werden ze boven hun hoofden opgehangen in de abri(schuilplaats), waarin men sliep. Joseph werd magazijnier en schoenhersteller, waardoor hij van frontdienst vrijgesteld werd. Of zoals hij zelf zei: Plantrekken was een kunst in het leger. Af en toe waren er rustperiodes in Frankrijk en éénmaal, ten zuiden van Calais, zag Joseph een gestrandde Duitse duikboot. In 1918 begon dan het groot geallieerd offensief. Op 15 september, om 21 u.50 vertrokken Joseph en zijn makkers te paard vanuit Ghyvelde en 's morgens bereikten zij de baan Poperinge-Woesten aan herberg De Drogentak. De kanonnen waren zo actief dat het als een vuurwerk leek. De lansiers trokken verder naar Steenstrate. Het regende dag en nacht. De nacht werd in open lucht doorgebracht, in de regen en de modder. De Belgen kregen wat hulp van Franse soldaten en trokken verder naar Merkem, Klerken en Zarren. Zij zetten een tentje op en Joseph moest wacht lopen, hij kreeg zijn opvolger met moeite wakker. Er was geen eten of drinken, de keuken kon niet volgen, alle wegen waren vernield. Eén maal gooide een vliegtuig wat conserven uit, maar zonder veel succes. Joseph dronk dan maar water uit een obusput. Uitgeput moesten de soldaten zich terugtrekken en na enkele dagen rust rukte men weer op over Diksmuide naar Houthulst. Men werd er met 420mm. obussen beschoten, grote bomen werden ontworteld, de grond daverde. Dan ging het verder naar Oostkamp, waar het kanaal via een met planken geconstrueerde noodbrug werd overgestoken. De hele nacht werden de Belgen beschoten, twee paarden werden gedood. In Ruddervoorde werden ze met gas bestookt, de ruiters ondervonden daar weinig schade van, zij zaten hoog genoeg op hun paard maar de dieren moesten voortdurend niezen. De lansiers trokken verder naar Ursel en hebben er de bossen en velden uitgekamd. In Oosteeklo kwamen ze in contact met Duitsers, er werd geschoten. Eén van de lansiers, een jongen uit Antwerpen, werd gedood. De Belgen kregen het bevel in de aanval te gaan maar om 16 u. trokken de Duitsers zich terug, tot grote vreugde van Joseph. Dan werd er opgetrokken tot het Schipdonkkanaal, waar de nacht werd doorgebracht. De volgende morgen bemerkte men dat de Duitsers hun kant van de oever verlaten hadden. Zo zaten de Belgen op 11 november aan het kanaal, ze waren aardappelen aan het schillen en de commandant kwam melden dat om 11 u. de wapenstilstand begon. Iedereen liet alles vallen, men trok van café naar café en velen werden dronken. De volgende dag trokken de lansiers naar Aarschot waar ze door de bevolking met muziek onthaald werden en als bevrijders begroet. Het feest ging verder. Op 30 november bereikten zij Aken, en van daar ging het naar Düsseldorf waar een brug over de Rijn bewaakt werd. Joseph bleef nog 7 maand in Duitsland, bij de bezettingstroepen, en keerde dan naar België terug. || 1 11 prentbriefkaarten met allerlei onderwerpen, van of aan Joseph Ingelaere, 5de Regiment Lansiers. 2 Mondeling relaas van Joseph Ingelaere, opgetekend en getypt door zijn zoon Willy.